f m M w
Jollenkranen

Figee Haarlem, 1948

Jol in de kraan

Loodsjol buitenboord in de jollenkraan, wachtend op de volgende beloodsing. Met aan dek de enorme stalen stoel waar de jol zelden in stond.

Er staan niet zo veel toeters en bellen op het dek van de Castor. De 2 forse hijskranen vallen dan ook al snel op.

De hijskranen waren nodig om de functie als Loodsboot uit te oefenen. Wanneer op de Noordzee een loods moest worden overgezet op een vrachtvaarder, gebeurde dat zeker niet door met de Castor zelf zo dichtbij te varen dat de man kon overstappen. Met 1 verkeerde golf zullen de 2 schepen elkaar dan raken, met grote averij tot gevolg.

Het beloodsen werd uitgevoerd met kleine gemotoriseerde bijboten, ofwel loodsjollen. Tot 4 stuks van die houten bootjes konden aan dek staan, doch voeren ze veelal rond met 2 loodsjollen in bedrijf. Wanneer het vrachtschip in de buurt was, stapte de loods aan boord van de jol tezamen met enkele matrozen, en werd de jol in het water gelaten om naar de vrachtvaarder te varen. Middels een touwladder klom de loods dan aan boord.

Achterdek Castor

Achterdek, kijkende naar voren. Tot 4 loodsjollen konden worden meegenomen.

De jollen werden zelden helemaal terug aan dek gehesen. Meestal hingen ze tegen de zijkant van de romp aan, tegen rubberen beschermers. Hierlangs schuurden de jollen dan omhoog en omlaag, om te voorkomen dat de bijboot met bemanning en al gaat slingeren als een slopersbal aan een lang touwtje. Het beloodsen ging het hele jaar door, dus ook in een Noord-Wester storm. De 6 meter lange loodsjollen zelf zijn uiterst zeewaardig en houden het goed vol op ruw water. Het hijsen van de jol in een storm was het gevaarlijkste, en wanneer dit onverantwoord werd door te hoge golven en daarmee een hevig slingerende Castor, werd de loodsdienst tijdelijk gestaakt.

De hijskranen werden door Figee Haarlem specifiek voor dit doel ontworpen. Zware bijboten tillen mét bemanning erin. De hijssnelheid is hoog, zodat de kraandrijver de bijboot tussen 2 golven door ineens op kan tillen. Hyland Hydraulics uit Engeland leverde de gehele hydraulische installatie. Beneden in de machinekamer staan forse hydraulische pompen, die de motoren bovenop het kraanbordes van oliedruk voorzien. De maximale oliedruk is 80 bar, relatief laag en dus geruisloos zodat de slapende bemanning onderdeks niet steeds wakker werd van hydraulisch kabaal.

In 2014 werden de hijskranen van het dek van de Castor gehesen om volledig te worden gerestaureerd. De open zeereling waarmee de kranen in 1950 waren uitgerust, werden ook teruggeplaatst. Tegenwoordig zijn de kraantjes operationeel en vreselijk sterk.

Loodsjol hijsen op stil water

Restauratieproces

  • De kraantjes hebben altijd goed gefunctioneerd, doch ernstig achterstallig....